Bij Vitesse United werken ze met een combinatie van theorieles en sportieve activiteiten. ‘De spanningsboog is bij ons anders dan op school. Wij geven één, maximaal anderhalf uur theorieles. Daarna gaan we weer sporten en komen de jongeren los. Vervolgens gaan we weer een uurtje aan de slag met persoonlijke ontwikkeling’, vertelt Bram. ‘De thema’s komen ook terug tijdens het sporten. Als je bijvoorbeeld les hebt gehad over samenwerking in de klas, krijg je dat weer terug tijdens het sporten. Op twee verschillende vlakken leren de jongeren dus’, vult Rashad aan.
Het vinden van de juiste lesstof was voor Bram en Rashad een proces van trial en error. Bram: ‘We zijn er stapsgewijs achter gekomen wat werkt voor de jongeren. Bij de eerste editie kregen we vanuit de eredivisie input via een programmaboekje. Na de pilot hebben we hieruit zelf een selectie van thema’s gemaakt, op basis van wat aansloeg en wat wij relevant vinden. Vitesse United draait nu rondom de thema’s kennismaken, samenwerken, zelfbeeld, jezelf presenteren, get to work en we sluiten af met organiseren. De jongeren organiseren dan hun eigen maatschappelijke buurtbijdrage, waarbij ze ontdekken welke rol ze willen pakken en hoe ze elkaar kunnen ondersteunen.’
Bij Vitesse komen veel jongeren die op school vastlopen, of soms gezien worden als probleemgeval. ‘Er is ruimte en tijd nodig om die jongeren in hun kracht te zetten. School heeft dat niet zo één, twee, drie. Wat je ziet is dat zo’n persoon bij ons een hele andere houding laat zien dan op school. Natuurlijk zijn die jongeren niet gelijk de braafste van de klas, ze krijgen hier ook op hun kop hoor.’
Maar waarom het dan tóch werkt? Bram legt uit: ‘Wij geven de jongeren verantwoordelijkheidsgevoel, en daardoor ontpoppen ze zich. Dat verantwoordelijkheidsgevoel zorgt ervoor dat ze iedere week extra hun best doen. Een jongerenwerker gaf één van die jongens een keer een jasje, en die heeft hij niet meer uitgedaan. “Nu hoor ik bij jullie”, was zijn uitleg. Hij trekt zich op aan de andere jongerenwerkers en wil net zoals hen ook sporttrainingen gaan geven.’
De projectleiders spreken vol passie over hun project. Bram vertelt: ‘Rash en ik gingen allebei op achttienjarige leeftijd van deelnemer naar het krijgen van iets meer verantwoordelijkheid. Dat is wel een kraak of maak moment.’ Rashad werd als voetballende jongere op het pleintje in Amsterdam gezien door jongerenwerkers. ‘Zij herkenden in mij leiderskwaliteiten en gaven mij het shirt dat zij ook droegen. Zo kreeg ik het gevoel dat ik werd gezien. Op hun aanraden begon ik met de studie Sport & Bewegen.’ Bram komt uit een “krachtwijk”. Hij legt uit: ‘Dat is een wijk met een lagere sociaaleconomische status. Ik nam deel aan kleine voetbaltoernooien in de wijk, ging deze toen zelf organiseren en vervolgens deed ik dit via de Kraijcek Foundation. Hielp je een aantal uur mee in de wijk, dan kreeg je een deel van je schoolgeld als beurs via de Foundation. Toen ik eenmaal op het hbo zat, werd ik coördinator bij de Kraijcek Foundation.’
Bram vertelt verder: ‘Als je niet dezelfde kansen krijgt of nooit zo’n moment hebt, dan kan je ook een hele andere kant op gaan. Dat is ook de reden dat we doen wat we doen. De jongeren die bij ons komen, zitten in hetzelfde schuitje. Ze komen als probleemgeval binnen en maken echt stappen. Als je die jongens kan helpen, dan krijg je gewoon een goed gevoel.’
Als we vragen om tips over hoe je jongeren nou écht goed betrekt, zegt Rashad: ‘Je moet je verplaatsen in hen, voel wat zij voelen en deel dan ook jouw eigen verhaal. Dat helpt ons altijd. Als ik mijn verhaal vertel en hoe ik ermee om ben gegaan, nemen de jongeren dat vaak toch wel beter op dan wanneer iemand vanuit school ze dat vertelt. Ik was natuurlijk één van die jongeren en merk dat ik bepaalde raakvlakken met ze heb.’
Bram vult aan: ‘En vaak weten ze al dat Rashad geen standaard leraar is, hij hoeft zijn verhaal daarvoor niet eens te vertellen. Dat is denk ik de kracht: hij is een positief rolmodel. Een grote broer, waar de jongeren zichzelf in herkennen. Bij de eerste ontmoeting hebben ze door dat hij één van hen is en dat ze hun ei bij ons kwijt kunnen.’ Rashad: ‘Dit is eigenlijk wat ik altijd heb gewild. En als je dan hoort dat sommigen nu ook graag jongerenwerker willen worden en me vragen wat ze moeten doen om dat te bereiken, vind ik dat echt gaaf.’
Het gesprek sluiten we af met een tip over het werven van zowel jongeren als partners: ‘Je vraagt best veel van gemeenten, scholen of welzijnsorganisaties als je ze als partner wil betrekken bij je MDT’, vertelt Bram. ‘De warme benadering werkt hiervoor bij ons goed. Dus niet een flyer uitdelen of ergens een presentatie geven, maar nodig potentiële partners uit. Laat jongeren aan het woord die jouw MDT hebben gedaan, vertel over je programma en neem ze echt mee in het verhaal waarom je dit programma draait. Wij merken dat de werving bij ons daardoor heel goed loopt.’